ZWANENZANG

Dames en Heren, stelt U zich voor,

Ons leven, een reis langs de takken van de boom der mogelijkheden.

Kort voor de oorlog worden mijn eerste vertakkingspunten gepasseerd en in september 1940, Rotterdam is gebombardeerd, word ik als jongetje in die stad geboren.

In de vijftiger jaren op de H.B.S.-B is meneer Barends mijn natuurkundeleraar en alles kan op de achterkant van een lucifersdoosje worden uitgerekend. Een afstudeerscriptie op een gravitatie-onderwerp bij Zeeman staat op zijn naam werd mij later verteld. Als reservekapitein bij de artillerie had hij meegedaan aan die poging in de meidagen van 1940 ons land voor een Duitse bezetting te behoeden. Kogelbanen, heuvel op, helling af hadden voor hem geen geheimen. Trots kon hij vertellen over de zelfgemaakte radio's, in het krijgsgevangenenkamp ergens in Polen. Hij was daar de vertegenwoordiger van de Nederlandse soldaten geweest. U begrijpt, er was rust in die klas.

In 1962 in Leiden na mijn kandidaatsexamen komt weer zo'n vertakkingspunt in zicht. Het Kamerlingh Onnes laboratorium met zijn lage temperatuur onderzoek trok mij niet. Rusteloosheid, hang naar verandering kregen de overhand en ik besloot mijn geluk in Amsterdam te beproeven. Hoe ben ik toen tussen de elementaire deeltjes verzeild geraakt? Zij die dat proefondervindelijk bestudeerden, zaten in dat prachtige gebouw aan de Plantage Muidergracht, het Zeeman laboratorium.

De schoonheid van dat gebouw heeft bij mij de doorslag gegeven, vermoed ik nu. Gaat U gerust eens kijken, het staat op de monumentenlijst en is enige dagen per jaar gratis voor het publiek toegankelijk. U zult dan een ruime rechtlijnige hal betreden, waar het licht door de dakvensters naar binnen stroomt. De marmeren trap stijgt omhoog naar dat licht en naar de ingang van de regentenkamer gelegen aan de achterzijde met uitzicht op het water van de gracht. Het gebouw is een eerbetoon in steen van de Amsterdamse burgerij aan de natuurkunde en aan één van haar gelauwerde beoefenaren. De idealen van die jaren in het begin van de twintigste eeuw: Streven naar het Hogere, Verheffing des Volks, Op naar het Licht, lijken er vorm te hebben gekregen. Althans bij mij werd zoiets opgeroepen toen ik er enige weken geleden weer eens een bezoek bracht. Het verstilde en schitterende bibliotheekje waar ik mij in het midden van de zestiger jaren in alle rust 's avonds op al mijn grote natuurkundetentamens heb voorbereid, ligt er nog bij als vroeger. Helaas zijn de boeken en hun inhoud veranderd, er huizen sociologen. "Institute of Social Studies" staat op een bordje bij de deur.

De toenmalige directeur van het lab Jan Kluyver, mijn toekomstige promotor, zetelde in de regentenkamer. In de praktijk was de dagelijkse leiding van de elementaire deeltjes groep in handen van Armin Tenner. Politiek gezien zou je de situatie als volgt kunnen schetsen: Paars avant la lettre, de liberale regent ging over de centen, links had de produktiemiddelen stevig in handen.

Het heeft lang geduurd voordat die machtsverhouding mij duidelijk werd. Armin was de duizendpoot bij zowel de emulsie- als de bellenvatgroep. Aan het betreden van het computertijdperk gaf hij leiding. Stelt U zich voor: i.p.v. files of ntuples op een schijf, kaartenbakken met gekleurde ruitertjes, als U nog weet wat dat zijn, en regalen gevuld met mappen vol papier. Het maken van één histogram kon dagen, ja zelfs weken duren.

Mijn eerste dienstreis naar CERN, nachttrein naar Genève in begin 1965, heb ik onder leiding van Willem van Leeuwen gemaakt. Toen en nu was hij veel handiger in het gebruik van computers dan ik en we hebben enige ponskaarten toegevoegd aan een vele bakken groot bestand. Mijn eerste kennismaking met Bob Jongejans en zijn vrouw heeft in die dagen plaats gevonden. Met Walter Hoogland heb ik er later datzelfde jaar nog zes maanden doorgebracht. Mijn levenslange vriendschap met hem en zijn vrouw Celine Leopold is toen ontstaan. Hulpje was ik bij een bundel naar het 80 cm Saclay bellenvat.

Terug in Amsterdam in begin 1966 bleek de stad in beroering geraakt. In het kielzog van Sietze Bosgra, promovendus bij de emulsies en actievoerder van de pacifisten, zijn Erik de Lijser, medestudent van het lab, en ik betrokken geraakt bij de eerste Vietnam-demonstraties, georganiseerd vanuit het Quaker-centrum in de Vossiusstraat vlakbij de ingang van het Vondelpark. Rondreizende Amerikaanse Quakers, Berlijn en Stockholm werden tevens bezocht, hadden hun Nederlandse geloofsgenoten daartoe aangezet. Hand- en spandiensten hebben wij verleend aan het Vietnam Bulletin. Mary Duyvendak, later de moeder van onze zoon David, vertaalde er artikelen voor uit het Engels, de taal van haar Amerikaanse moeder.

Bij mijn afscheid van Kluyver eind 1967, ik zou in januari van het nieuwe jaar als fellow op CERN aan mijn eerste van drie langdurige verblijven in Genève beginnen, zei hij mij: "U zult bemerken dat de wereld minder slecht is dan u denkt." Daar keek ik van op, van zo'n uitspraak. Hij had er wel meer zo. Na de gebeurtenissen in de Raadhuisstraat op de dag van het huwelijk van onze huidige koningin en prins Claus in 1966 stond ik bij de koffie de volgende morgen opgewonden te kwekken over wat ik daar had meegemaakt. Hij was kwaad geworden en had mij toegesnauwd: "Wat denkt U wel, de trouwdag van dat meisje te verpesten." En: "Natuurlijk is ze met een Duitse jongen getrouwd, ze is immers zelf een Duits meisje." En dit uit de mond van iemand die in de oorlog, net als Dick Harting, was opgepakt en in Duitsland tewerkgesteld. Zoiets zet aan tot denken.

Ik heb lang stil gestaan bij de plek waar de eerste weëen van mijn geboorte tot natuurkundige zich hebben afgespeeld. Een andere geboorte, die van ons instituut is vanuit datzelfde gebouw en die regentenkamer aan dat water voorbereid. Natuurlijk zijn er anderen in Utrecht, Genève en Nijmegen die hun rol hebben gespeeld, maar de permanente druk van Kluyver op de FOM en het departement is de grootste geweest.

Vele leerjaren bij CERN en sinds augustus 1974 bij DESY in Hamburg zijn nodig geweest om van mij nog iets te maken. Toen de voorlopige regering van het NIKHEF, een viermanschap bestaande uit Harting, Kittel, Sens en Veltman, in december 1975 mij aanmoedigde om bij de in die zomer aangenomen nieuwste aanwinst van DESY, PETRA, iets te ondernemen (nog zie ik de bemoedigende blik van de sigaren rokende Veltman) was ik er, zoals dat tegenwoordig heet, klaar voor. Ik was met twee collegae, Bartel en Büsser, bezig met het schrijven van een voorstel voor een experiment bij de nieuwe DESY e+e- machine. Op de eerste collaboratie huwelijksmarkt in Frascati aanvang 1976, bleek dat er nog twee van dat soort voorstellen waren: één van Ting, de ander van Becker, beiden van het MIT. De totstandkoming van de Mark J collaboratie werd later dat jaar een feit.

Bert Diddens was mijn eerste directeur, hij heeft mij in 1977 als medewerker binnengehaald. Het Mark J experiment werd een officieel onderdeel van het NIKHEF programma. Nog hoor ik zijn stem door de telefoon met dat Gronings accent als ik vanuit Hamburg om geld vroeg: "Toe maar jongen, we zijn geen spaarbank." Onderstaande foto is genomen in januari '78 kort nadat de eerste groep natuurkundigen uit de Chinese Volksrepubliek zich bij onze collaboratie had aangesloten.

Mark-J groep in januari 1978 Ingrid Schulz Clare Suzan Marks Ting Tung Suzanne Burger Marion White Dave Luckey Min Chen Tang Martin Rohde Samuel C.C. Ting Jean Pierre Revol François Vannucci Ulrich Becker Martin Deutsch Yu Desmond Barber Douglas Fong Matsuda Zhang Jan Bron Richard Kadel Pieter Duinker Harvey Newman Cheng Joe Burger Graziano Massaro Fukushima Jim Branson Harm Fesefeldt Hans Rykaczewski Ma Albrecht Böhm


Mark-J groep (Januari 1978) - Private Photograph

De opbouwfase van het experiment, zomer 1978, is de meest hectische van mijn leven geworden. Stel U voor, ik was in de kracht van mijn leven en ik wist waarover het ging. Tweede man was ik met Ting als mijn baas. Alles wat daar voor mijn voeten kwam en om een oplossing vroeg heb ik aangepakt. DESY had onvoldoende personeel om de installatie van de vier detectoren rond te krijgen. Wij kregen geld en de rest moesten wij zelf maar uitzoeken. Ik was verantwoordelijk voor de opbouw en installatie van de detector en gaf leiding aan de havenarbeiders en alle andere extra werkkrachten die wij nodig hadden. Mijn afkomst, mijn vader was onderwijzer en de ooms van mijn moederskant waren ongeschoolde arbeiders, en de vakantiebaantjes in de vijftiger jaren als lichtmatroos bij de kustvaart en in de haven bij de E.N.C.K., de Eerste Nederlandse Coöperatieve Kunstmestfabriek te Vlaardingen, wierpen hun vruchten af. De natuurkunde en mijn afkomst kwamen daar, in die put achter het Wohnotron voor het eerst samen. Vleugels gaf het mij en extra kracht. Mijn respect voor Ting is toen ontstaan, zijn respect voor mij kwam door een schreeuwende ruzie, toen hij mij wilde dwingen een man te ontslaan.

In december van dat jaar stonden wij in de bundel en konden beginnen. Bij de officiële opening van PETRA die maand zou ik als jonge Europese onderzoeker aan de president van de Bondsrepubliek Duitsland, de heer Scheel, worden voorgesteld. Voor die gelegenheid heb ik het oerdegelijke Duits laken pak aangeschaft waarin ik thans voor U sta. Door een verandering in het protocol op het laatste moment heeft de president, in tegenstelling tot U, dit deftig driedelig kostuum niet met eigen ogen mogen aanschouwen.

De eerste data werden nog die zelfde maand genomen en enige tijd later publiceerden wij onze eerste resultaten. Het jaar 1979 staat te boek als: "Het jaar van de ontdekking van het gluon." Ontdekker te zijn van de drager van de sterke wisselwerking - bron van het vuur in zon en sterren - samen met Jan Bron, Dick Buikman, Douglas Fong, Graziano Massaro en de anderen is het belangrijkste dat mij op wetenschappelijk gebied is geschied. De energie vectoren waarmee de hadron jets van Mark J werden geconstrueerd en die dit alles mogelijk hebben gemaakt zijn door Graziano het eerst verzonnen.

Overal op de wereld heb ik de boodschap van het Mark J experiment verkondigd: "De gluonen bestaan." In de V.S. ben ik eens een voordracht begonnen met: "From the gospel of Mark, chapter J." Aan de strijd met onze concurrent Tasso over de vraag "Wie kan de ontdekking van de 3-jet gevallen op zijn naam schrijven?" heb ik hartstochtelijk meegedaan. Op dit moment liggen zij in Europa op kop, elders in de wereld is het voor hen geenszins een gelopen race.

Welgemoed op weg nu naar mijn laatste experiment bij LEP. De eerste in een reeks test dradenkamers voor L3 kwam tot stand in het begin van de tachtiger jaren. De gestalten van Bob Hertzberger en Fred Hartjes doemden voor mijn geestesoog op toen ik die regel schreef. In 1983 vond Bert Diddens dat ik naar Amsterdam moest komen. Hij wilde die prachtige werkplaatsen van zijn instituut gevuld zien met werk vertelde hij me. Ik heb mij met al mijn kracht ingezet om zijn wens in vervulling te doen gaan. Zelfs een beleidsruimtevoorstel bij de FOM werd er voor aangenomen. Die jaren in de Watergraafsmeer tot eind 1988 behoren tot de dierbaarste die ik binnen het NIKHEF heb gehad.

De samenwerking met de werkplaats, Nico de Koning, Joop Buskens en alle anderen; de tekenkamer, Henk Schuijlenburg, Gerard Faber, Hans Postema; de electronische afdeling, Paul Rewiersma, Henk Groenstege, Wim Gotink, Gerard Evers en vele anderen meer. Eerst de tekeningen en ontwerpen dan de bestellingen. Hans Geerinck is er indertijd voor aangesteld. Bestellen, bestellen, bestellen heb ik Paul en Henk voorgehouden, de boel moet op tijd klaar. Er zijn vergaderingen uit die dagen, die mij plagen in mijn dromen. Ordners vol papier op de inkoopafdeling bij de mensen van Jan Langelaar, mijn beherend directeur, vrachtwagens vol met kamers en ander spul naar CERN uit de werkplaats bij Nico, hij had wel zo'n dertig man over de vloer.

Gelukkig kwam Harry van der Graaf er in een vroeg stadium bij, voor de calibratie van de Rasnik systemen, de kamers, de electronica en het luit spelen. De eerste promovendi, Xaveer, René, Peng en Hans met later Tim en Zhang dienden zich aan. Het wordt teveel om op te noemen. De foto die er uit die tijd bestaat, genomen in de montagehal heeft bij mij thuis een ereplaats.

NIKHEF medewerkers betrokken bij L3 in midden 1987 O.R. van Petten P.J. Hunck H.A. Band A.A. Rietmeijer R.P.M. de Witte M.R.G. Caspers M.A. van Hameren J.H.G. Dokter J.I. de Groot T.R. Walstra W.C. Kuilman G.L. Hammer F. de Zwart R.P. de Boer M.H.M. Verburg R. Leguyt G.R. Brouwer L. Ceelie J.P.M. Buskens A.J.M. van Velzen J.W. Kok Y. Peng G.G.G. Massaro J. Geerinck T. Foreman D. Harting F.A. Hoppe M. Smit H.L. Groenstege P.J. Bodenstaff P.A.M. Rewiersma A. van Vught P. Duinker A.W.M. Berkien W.A.M. de Vroomen H. Onvlee Zh. Dehong E.C.L. Greven - van Beusekom R.J. Hofstee G.W. Gotink F.G. Hartjes M.S. Moolenaar J.Wessels - Burtin F.C. Erne M.R. Smit N. de Koning E. Wassenaar


NIKHEF (1987) - Photograph

Bij de voorbereiding van deze speech zijn bij mij vooral de herinneringen uit mijn geboortejaren als natuurkundige losgekomen, nog niet zo uit deze L3 periode. Ik zit er te kort op en het is moeilijker voor mij dat allemaal goed op papier te krijgen. Ook kan ik dit niet te lang maken. "Opschieten," hoor ik mijn moeder nog zeggen, als ik weer verzonken in een boek haar eerdere aansporingen niet had gehoord, "het eten wordt koud."

Al die activiteit kon mijn tweede directeur Walter Hoogland wel verontrusten. De financiële situatie was veranderd, de ruimte werd minder, de staatsschuld liep op. Er waren maanden dat ik op zijn verzoek om de twee weken een nieuw vijf jaren plan heb gemaakt. Natuurlijk moest hij de ruimte in de werkplaatsen en ontwerpafdelingen in de gaten houden en moest er voor DELPHI en ZEUS voldoende overblijven. Onder zijn druk is een gedeelte van de L3 produktie afgesplitst naar Nijmegen.

Dit heeft tot een verdieping geleid van de samenwerking met de Nijmeegse groep waar U Wolfram Kittel al zo treffend over heeft horen spreken en ik dank hem voor zijn hartelijke woorden. Ik dank Remy Van der Walle, zijn inspanningen bezorgden mij een bijzonder hoogleraarschap. Onze vriendschap is later in Genève begonnen. De mogelijkheid tot het geven van het college elementaire deeltjes fysica kreeg ik door Wolfram aangereikt, hem ben ik erkentelijk daarvoor. De verbaasde en soms zelfs, het is zeldzaam, bewonderende blikken in de ogen van studenten als de berekening van de levensduur van het neutron uit het eerste orde Feynmann diagram weer leidde tot een getal enigzins in overeenstemming met de meting, maken de dagen goed.

De periode 1991 tot het midden der negentiger jaren ben ik in Amsterdam onder mijn derde directeur Karel Gaemers. Nieuwe studenten dienden zich aan, Els, Monty, Bob, Kees en Sandra zijn er bijgekomen. De werkzaamheden voor het eerste LHC committeeRubia nodigde mij daartoe uit, hielden mij van de straat. Beste Karel, jouw lovende en vriendelijke woorden hebben mij verrast en getroffen.

Mijn laatste verblijven op CERN waren bij LEP, op de Z in het begin, bij hoge energie aan het eind. Het scannen van de eerste Z gebeurtenissen met Jaap Schotanus, de promovendi van die dagen en de vele anderen was een kolfje naar mijn hand, de bellenvatperiode bleek weer ergens goed voor te zijn. Rond Kerstmis 1989 daagde het mij: geen nieuws onder de zon zou er zijn, precisiewerk zou het worden. Van mijn deelname aan de laatste grote jachtpartij van LEP naar de Higgs heb ik genoten. We dachten zelfs de schaduw van het beest te hebben gezien, de prijs van zijn huid werd reeds besproken. Ik vrees nu dat het een wensdroom is geweest die voorbijging. Rijkelijk laat hoor ik enigen onder U denken. Inderdaad U heeft gelijk.

Eén ding moet mij nog van het hart. Alle resultaten van LEP wegen voor mij niet op tegen mijn deelname aan de ontdekking van de 3-jet gebeurtenissen bij DESY in Hamburg. Het is prachtig te weten dat de LEP resultaten iets hebben bijgedragen aan de beslissing van die lui in Zweden om de twee Nederlanders ,'t Hooft en Veltman, te eren. Dat is mooi meegenomen. Voor mij is het bij voortduring in overeenstemming zijn met het Standaard Model van al die metingen tien jaar lang om hoorndol van te worden. De jongelui zou ik willen toeroepen: Doe er in Godsnaam wat aan! Vindt iets dat er mee in tegenspraak is. Het kan niet waar zijn dat wij tot Sint Juttemis, pardon de Planck massa, moeten wachten voordat zal blijken dat het electron geen puntlading is.

Beste Jos, jij bent sinds kort mijn laatste directeur en ons aller aanvoerder. Ik dank jou en alle anderen, die dit afscheid hebben georganiseerd. Ik wens je sterkte. Bewaar je levensvreugde. De huidige financiële moeilijkheden bij CERN en de voltooiïng van de "expedities in voorbereiding" zullen je de nodige kopzorg geven.

Leden van het instituut, U allen bevindt zich op de tak, genaamd NIKHEF, van de boom der mogelijkheden. Maak er wat van. Besef dat het een voorrecht is mee te doen aan het avontuur dat fundamenteel onderzoek heet. Buiten de hekken van het instituut heerst heden ten dage onder delen van onze burgerij de geldpest. Laat U zich daardoor niet uit het veld slaan. Houdt goede moed. De berichten van onze soortgenoten uit alle tijden, in alle talen vertellen ons dat brood en spelen alleen nooit genoeg zijn. De elementaire vragen worden altijd gesteld. Ik dank U allen. Vaarwel, het ga U goed en weet dat er in mijn toekomst momenten zullen zijn dat ik U ten zeerste zal missen.

Amsterdam, 2 november 2001
P. Duinker  

 
HOME PRINT VERSIE MARK-J